Hij ondergaat de straf die hij verdiende.
Alleen in pijn, verlaten door zijn vrienden,
díe stonden enkel met hun oordeel klaar.
Hij kijkt opzij. Wie is toch deze Man;
Hij, die zich noemde: Koning van de Joden?
Is dát een reden om de Man te doden?
Nee, dit is iets wat hij niet vatten kan.
Dan vangt zijn oor de diepe hartenkreet:
"Mijn God, waaróm toch hebt U Mij verlaten?"
- en hoor ze nu eens spotten, die soldaten -
't Is of hijzelf iets voelt van Jezus' leed.
Hij zoekt Zijn blik. O Jezus, zie mij aan!
En 't is of Jezus' ogen hem doorboren.
O Jezus, wil toch naar mijn roepstem horen!
O Heer, wees met een moordenaar begaan!
*******
"Ik zoek degenen op, die zijn verloren.
Je zult met Mij het Paradijs ingaan!"
(Lucas 23:42,43)
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.