Men komt Hem juichend tegemoet.
Men zwaait Hem toe met twijgen.
Maar Hij..., Hij weet maar al te goed
dat straks hun tong zal zwijgen.

Gezegend is de man die komt!
Hosanna in de hoge!
De mensenmassa, saamgedromd,
begroet Hem opgetogen.

De weg is voor Hem geplaveid.
Nóg is Hij Heer der Heren.
Maar wie nú mantels voor Hem spreidt
zal straks zich ván Hem keren.

Men rukt de takken van de boom.
Men spant Hem erebogen.
Maar 't volk, nú juichend saamgestroomd,
kent straks geen mededogen.

Hun vreugde kent geen grenzen meer.
Intens, met ied're vezel,
bejubelen zij Hem als Heer:
't Lam, rijdend op een ezel.

Jelly Verwaal
uit: "Toekomstmuziek"