Hij lag in een kribbe in Bethlehems stal.
De Schepper van hemel en aarde
werd een hulpeloos, machteloos Kind,
toen de maagd Maria Hem baarde.

Hij ging door het land, vol ontferming.
De Schepper van hemel en aarde
heeft met eigen ogen gezien,
hoe de zonden ons leven verzwaarden.

Hij kroop in de hof, in een worstelend lijden.
De Schepper van hemel en aarde,
Zijn zweet werd als bloed en droop van Zijn hoofd,
‘t viel neer en doorweekte de aarde.

Hij hing aan het kruis als een schuldenaar.
De Schepper van hemel en aarde,
niet de brandende zon, maar ‘t gemis van Zijn Vader,
was wat Zijn lijden verzwaarde.

De dood triomfeerde, Hij lag in het graf.
De Schepper van hemel en aarde
heeft de prijs betaald en is opgestaan,
daar Zijn almacht Zijn lichaam bewaarde.

Hij zat op het zand aan de oever der zee.
De Schepper van hemel en aarde
zat op Zijn schepping en at met Zijn schepsel,
voor Hem van onschatbare waarde.

Hij komt op de wolken, elks oog zal Hem zien.
De Schepper van hemel en aarde
komt als de Rechter, maar ook als het Lam,
dat Zijn Kerk, door Zijn bloed, Zijn liefde verklaarde.