De aarde lag
als glimlach op een zomerdag
in 't glinsterend heelal.
Gods schaterlach
op scheppingsdag.
een sabbat in de eeuwigheid
die altijd duren zal.
Ja heel het bloeiend leven
dat chaos overwon
was als een loflied
voor Gods macht,
de ware bron.

Toen viel de nacht...

het leven wilde beter weten
en was de scheppingsvorst
een ogenblik vergeten.

En op Gods vraag:
'Waar zijt gij mens?
werd weten tot benauwen,
en kennen tot een duister hart.
Zo kwam de smart
een stralend leven in.

Maar God begon een nieuw begin,
een trouw tot aan de laatste wens,
belofte van een nieuwe mens.

Nog kwam het grauwe kleed
van dood en van verlatenheid
het stralende begin bedekken,
een duistere waas van eenzaamheid
zich over heel de aarde strekken.
Er is nog slechts vermoeden
en heimwee naar de dag
dat men de wereld nieuw
zag stralen in Gods lach.

Hoor naar het woord
dat door profeten
in toekomsttaal gesproken wordt:
'Dit is geen aarde meer
die onder grauwheid
langzaamaan verdort.
Gods trouw reist door de tijd.
Het donker kleed wordt weggenomen.

Hij komt,
die woord is en ook daad.
De dood zal niet meer overwinnen.
Het heil zal uit Zijn volk
uit Israël beginnen.
God trekt een lichtend spoor
vanuit Jeruzalem
de wereld door.
En alle tranen worden uitgewist.
Het is de Heer, Uw God,
voor eeuwig trouw aan Zijn verbond.

O wereld juich!
Zing een lied voor de Heer,
want Hij sprak het woord
dat de dood doet verdwijnen.
Zo verlost Hij Zijn volk
en het licht zal weer schijnen
voor ieder die ziet en hoort.

Het leven krijgt toekomst,
weer glans en gezicht.
Zingt het lied van verlossing,
van eeuwige trouw.
Want God heeft gesproken,
er is weer leven
voor mij en voor jou!

Jesaja 25 ¨ 6 - 9