Ik kwam U tegen Heer, vanmorgen in de hof.
Mijn ogen waren moe, ze stonden nog wat dof.
Ik was verrast, dat U daar plotseling was...
Nog voel 'k de kracht, toen U mijn ziel genas.

Mijn voeten staan nu stevig op de grond,
en spreken kan ik Heer, het wonder van mijn mond
die elke dag Uw grootheid mag verklaren....
Het maakt me vreugdevol, ik kom niet tot bedaren.

En Heer, mijn oren horen nu de klanken
van de natuur, ik moet U nog bedanken.
Wat bent U goed !  Dat zij die U niet kennen,
toch spoedig ook Uw wondere naam herkennen.

En dat zij zelf met al hun wel en wee,
U zoeken gaan. U zegt nooit "Nee",
als mensen tot U komen, U genaken....
Dank Heer, veel dank, dat U mij aan wou raken !

                           -o0o-

(N.B.G. Joh, 20: 11-18  Jezus zei tot haar:
"Maria!"Zij keerde zich om en zei tot Hem in
het Hebreeuws: "Rabboeni, dat wil zeggen Meester!")