“Kom nu volkomen tot rust aan Mijn hart.”
Zo noodt ons Jezus, die knopen ontwart.
Richten wij ons tot de Heer, in Zijn licht,
Hij schenkt ons vrede en uitkomst en zicht.
 
“Kom, o wat aarzel je nog om te gaan?”
Zo spreekt de Heer: “ ‘t Is volbracht, ‘t is voldaan!
Het was genoeg, ook voor jou. Luister kind,
Ik ben de weg en Ik zoek tot Ik vind!”
 
“Zie daar de tafel gedekt. Het is feest!
Brood is ‘t en wijn en de kracht van Mijn Geest.
Heilig is ‘t uur, dat Ik jou zoek en vind
‘t Is alles gereed. Je mag komen, mijn kind!”
 
“Ik ben het brood, eens gegeven voor u,
‘t levende brood, dat van zondeschuld geneest
en als Ik ga door de rijen, mijn kind,
loop dan niet weg maar zorg, dat je Mij vindt.”
 
“Ik ben ‘het Woord’ en Mijn bloed is als wijn
aan ‘t kruis vergoten, tot redding zal ‘t zijn.
Nog zoek Ik zo door de rijen Mijn baan...
Als er maar harten voor Mij opengaan!”