Verzwolgen door het rauwe duister,
ging hij de weg van zweet en bloed.
"Dag Joodse rabbi, wees gegroet,
waar is je koninklijke luister?"

Was ik het die hem zo afschuwelijk verried?
Pas toen de haan wel driemaal kraaide,
keek Jezus Petrus aan, maar hij verdraaide
zijn leugenwoorden met: ik ken hem niet!

"Ik ken hem niet .... , ik ken hem niet",
dat zijn ook onze wrange woorden,
de waarheid die wij blind en bot verstoorden
met loze kreten telkens weer: ik ken hem niet!

Maar als dan alles lijkt te zijn verloren,
breekt eeuwig licht weldadig door
en hoor:
HET IS VOLBRACHT,
een gloedvol teken in de nacht,
zo maar om niet: wie oren heeft die hore!

Niek van der Hoest
27 juni 2005