Zo duister leek de toekomst nooit,
een donker gat, eens vreugdevol getooid,
met toekomstdromen, levensmoed,
maar nu, gesloten, afgedaan, eens en voorgoed.

Géén doorzicht meer,
geen uitzicht op een nieuw bestaan,
het lieve leven nam een keer,
ik kan, ik wil niet verder gaan.

Opeens, door al mijn tranen heen,
zag ik zijn kil doorboorde handen,
zij raakten mij met stille onvermoede kracht.
Die ongedachte, onvoorziene macht
heeft toen mijn levensvuur weer doen ontbranden.