De hof ligt tussen waken, tussen dromen, 
de nacht trekt zich terug voor 't morgenlicht, 
er is een woord, een naam, een vreemd bericht; 
de steen is van de groeve weggenomen. 


De steen is van de groeve weggenomen, 
de vrouwen blijven bij de ingang staan, 
de dood, het leven, kunnen zij niet aan; 
zij waren voor de laatste eer gekomen. 


Zij waren voor de laatste eer gekomen, 
gedrieën, op die eerste dag der week, 
met zalf en specerijen, maar nu bleek; 
het nieuwe leven is Hem overkomen. 


Het nieuwe leven is Hem overkomen, 
God zelf heeft in de laatste eer voorzien, 
hun oren horen en hun ogen zien; 
de steen is van de harten afgenomen. 


De steen is van de harten afgenomen, 
Hij komt hen tegemoet en noemt hun naam. 
Een ongekende blijdschap breekt zich baan; 
de hof ligt tussen waken, tussen dromen.

Hanna Lam