Er werden kleden uitgespreid,
langs de weg werd er met palmen gewuifd.
toen stond U stil, U heeft geschreid
om 't mensdom, veelal onbesuisd.

Toen kwam die nacht vol duisternis,
verraden door een volgeling.
De kus van liefde werd vergif,
toch had U lief, de zwakkeling.

De weg was zwaar en zo alleen,
de zonden drukten U terneer,
Bespuugd, gehoond, door menigeen,
maar U ging voort, U zij al d' eer.

U riep het uit: "Het is volbracht",
en boog het hoofd, bij donderslag.
De stilte viel over gans het land,
men moest erkennen, het Lam was geslacht.

Die morgen, daar was 't glorieus moment,
verwonnen dood en dodenrijk.
De engel riep! U hoorde zijn stem
en schonk nieuw leven aan 't mensenrijk.
Daniëlle Inge