De maaltijd was voor hem gereed gezet
en met de leerlingen vierde Hij 't feest.
In woorden, symboliek en in gebed
was hij hen zeer nabij geweest.

De woorden van de lofzang droeg Hij in het hart:
'Dit is de dag die God ons heeft gemaakt.'
Hij wist: Dit wordt een nacht van smart
die heel de bange wereld raakt.

De tonen klonken nog als echo in zijn oren:
'Ik ben de steen door bouwlieden versmaad.
Ik ben de hoeksteen voor het volk geboren,
door God geliefd, maar eindeloos gehaat.'

Nog toegezongen door de blijde schare:
'Gezegend Hij die in des Heren naam verschijnt,'
klonk door de nacht al deze droeve mare
van duisternis waarin het licht verdwijnt.

Hij ging naar buiten, in zijn oren nog het lied:
'Ik zal niet vrezen, ook als vijanden omringen,'
Hij bad:' Vader, leer mij Úw wil geschiedt,
het is zo moeilijk om Uw lof te zingen.'

In deze nacht zal nog de aarde huilen
in druppels, donkerrood van bloed.
O Vader laat me bij U schuilen,
ik ga als lam het altaar tegemoet.' 

Hij droeg de lofzang op de lippen,
de oude woorden tot Gods eer en lof.
Hij bad:' O laat Uw trouw mij niet ontglippen,
blijf bij mij in de eenzame olijvenhof.
 
En komen straks de duizendtallen
en zwermen dan als bijen om mij heen,
weet ik; misschien moet ik wel vallen,
maar Vader, laat me niet alleen.'

 
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment