Wat heeft Gods Zoon daar geleden.
Daar aan het ruw houten kruis.
De pijn en de vernedering,
werden door zijn haters verguisd.

Geen mens kon Hem redden.
De omstanders waren ontzet.
Ook zijn Vader had Hem verlaten.
En zijn levensadem stilgezet.

Tot het eind had Hij alleen gestreden.
Alles gegeven voor het goede van God.
Het plan wat zijn Vader had met de wereld.
Bepaalde door zijn dood het mensenlot.

Zijn stervenskruis wat de dood had gebracht.
Werd het symbool van het nieuwe bestaan.
Aan het ruwhouten kruis brak het wonder open.
Was het voor altijd met de dood gedaan.

Na het donker begon het licht weer te schijnen.
In vol ornaat ontsproot de levensboom.
Haar takken waren geen stille getuigen
van het kruis, maar de toekomstdroom.

Zo kwam dat kruis weer tot leven.
Ontluikt voor Gods kinderen het feest.
De dorre bladeren krijgen hun kleuren.
Zijn bevloeid met de liefde van Gods Geest.