Ze zaten bij elkaar,
wachtend op wat komen zou.
Och, was ik ook maar daar,
dan nam ik het in ogenschouw.
 
Dan kon ik alles zien.
Het wonder van die windvlaag voelen.
En horen bovendien,
wat God met dit alles kon bedoelen.
 
Dan zag ik ook die tongen
op hun hoofden, zo vol van Heilig Vuur.
Dan werd ik ook gedwongen
te verbreken, die koude stenen muur.
 
Zo vol van liefdeloosheid,
zo dof, ja ook zo bikkelhard.
Zo zonder al Uw Heiligheid.
Zo weinig van Uw Geest nog in mijn hart.
 
O, als ik daar was geweest,
van Uw grootheid had mogen horen!
Als ik geraakt was door Uw Geest.
Mocht ik ook aan U toebehoren.
 
Mijn kind, je bent er altijd bij geweest.
Want alle dagen mag je zien en horen
en voelen hoe God met Zijn Geest
Jou raakt. Hij doet je nieuw herboren.
 
Die vuurgloed van de Geest.
Wil jou ook raken, diep vanbinnen.
Voor jou werd het ook Pinksterfeest.
Je mag Zijn liefde gaan bezingen.
 
Zet toch je hart wijd open,
Laat je verwarmen door die Pinkstergloed.
Je hoeft het niet voor geld te kopen.
God geeft met rijke overvloed.