Ons hart nog steeds verkerend in de nacht
nog zoekend naar het stralend zonnelicht
zijn blikken naar de horizon gericht
vanwaar hij daag’lijks zijn heil verwacht.

Dan zullen wij de schone belofte zien
die ons werd gedaan in ’t ver verschiet
dan bloeien bloemen en klinkt het vogellied
dan is de schepping schoner dan voordien.

Dan heerst het zonlicht over alle duister
geen donk’re schaduw bedekt dan nog de dag
geen gevaar zal ons dan nog bedreigen

ons hart zal zich dan vervullen met luister
en iedere dag verblijden over wat ’t zag
nog enkel zich voor de schepper neigen.