Je zult pas echt alleen zijn
als je de liefde Gods ontbeert
en Hij niet als een Helper,
als Vriend je levenslang regeert.
Hij is nabij in dagen
dat alles zo verdrietig lijkt.
Dan troost Hij jou zo teder.
Hij nimmer van je zijde wijkt.

Wellicht zijn er momenten
dat het zo duister is en kil
en nergens vind je vrede.
De nachten zijn zo angstig stil.
Maar weet dan dat Zijn liefde
je altijd innig gadeslaat
en Hij zelfs zonder woorden
met jou de levenspaden gaat.

Zo zul je nooit alleen Zijn,
ook als het kleinst geluid verstomt,
want altijd is daar Vader
die met Zijn aandacht tot je komt.
Hij kent jou en Hij zoekt je
en legt Zijn vrede bij je neer.
Zo ben je altijd samen
met Hem, jouw trouwe Vriend en Heer.

Die wetenschap te dragen,
als alles om je heen vergaat,
maakt dat je blij kunt zeggen:
”God is mijn Steun en Toeverlaat!
Hij kent mij als geen ander
en wijst mij telkens huiswaarts heen.
Hij draagt mij als een Vader
en laat mij nooit, neen, nooit alleen! ”