Verdriet maakt een mens eenzaam.
Door de tranen wordt de wereld vergeten.
Met gesloten ogen kijkt men door het raam.

Vrienden komen niet door het verdriet heen.
Ze blijven weg en zonder het te beseffen,
Laten ze een mens helemaal alleen.

Op een dag rinkelt de deurbel hard.
Eerst laat hij het maar begaan,
Vol zit zijn hoofd en hart met smart.

Maar de beller blijft maar doorgaan.
Hij sloft nors naar de voordeur,
Doet open en ziet een schim weggaan.

Lang staat hij daar in die open deur.
Voelt het geloof zijn hart instromen.
Tranen van herkenning komen nu naar boven.

God, waarom heb ik U toch verlaten.
Maar het verdriet deed  zo'n pijn,
Het heeft mij nooit echt losgelaten.

Wilt U mij mijn egoïsme vergeven?
Traag deed hij de voordeur dicht
Vanaf dat moment begon zijn nieuwe leven.

Vergeet nooit: God laat niemand alleen.
Je kunt denken dat je Hem hebt verlaten,
Maar Hij zal jou nooit alleen laten.