Vertroebeld turen
in een halfvol glas
worden de uren
zoals het was
in het zwijgend
schreeuwen
om vervulling
maar nee
de jas
van schijnbare
omhulling
past hem nu
niet meer.

De glazige blik
langs de glazen
doet de vragen
razen
langs een
beneveld gemoed.
Het voelde wel goed.
Maar waarom maar even?

Het leven
is een glas
soms halfvol
en soms halfleeg
en wie drinkt
het leeg
zonder te sterven?

Want wat hij kreeg
maakte hem dol.
Hij had liefde
moeten erven.

Maar er is niemand
die het geeft
en hij huilde
huilde,
huilde
tot hij niet meer kon.

Wie spreekt
voorbij de tranen
dat hij kan schuilen
in de Zon?

Wie is Liefde?


Uit: 'Heimwee naar morgen'.