Het lichtje brandt
Stil in het donker.
Er rest geflonker
En voorbij de rand

Stemmen die breken
Trillen, overslaan

Een oog met een traan
Menselijke lijdensweken.

Voorgoed gedoofd
Besef van gemis
Dood en duisternis
Van hem/haar beroofd.

De pijn die is
De keel die knijpt
Niemand begrijpt
Alleen gedachtenis.

Hij tilt het licht omhoog
En pakt je handen vast
Je zonden weggewast
Veegt Hij je wangen droog.

Hij die alles overwon

Een paasvlam door de tijd.
Ik Ben en blijf bij jou, altijd
Maak af wat ik begon.

(bij Zondag 1 november – Gedachtenis overledenen)