O, een stap achteruit te zetten
voorbij de tijd, voor jou niet stil.
En op de mooie dingen letten;
een levend mens, niet koud en kil.

Eén stap, naar toen jij er nog was
en tijd voor jou nog verder ging.
Jij nog de toekomst leefde en las
en ik niet voort moest in herinnering.

Eén stap maar, misschien twee,
toen nog de zon scheen in ons huis
en kleuren gingen met ons mee
en samen, samen lekker thuis.

Waarom was tijd voor jou voorbij
en tikt de klok nog steeds de uren
steeds verder weg van wij?
Hoelang zal tijd voor mij nog duren?

Maar wie de tijd geschapen heeft,
getekend tussen zon en maan,
zal voor wie in de toekomst leeft
ook in de stille uren met hen gaan.