Het was koud toen hij stierf
en haar achterliet

Ze treurde de tijd voorbij
zorgzaam getroost
door wie haar liefhad

Ze ruimde zijn verdorde blad
de kleuren verpulverend
tot herinnering

En ze wachtte op de warmte
van de eerste zonnestralen
en haar lach

Maar ze miste zijn knoestige handen
die haar hadden geliefkoosd
bij elke najaarsstorm

Het vertrouwde ruisen van zijn stem
als hij haar in winternachten
in zijn armen wiegde

Ze miste het voorjaar
en zijn eens zo statige stam
waar ze altijd tegen leunde

En voor de eerste zomer kwam
klom ze naar zijn takken…..


Anne M. Hoogveld