Ergens in Breda's grote tuin vol graven 
staan, keurig opgestapeld, woningen 
van wilde bijen; ronde openingen 
in 't hout bergen woelige werkhaven. 

De diertjes zoemen rond om zich te laven
aan bloemen, die stil opbeurend zingen
tot mensen, die hier overdenkingen,
door vrolijke bloei geleid, verhalen.

Nectar zuigen en stuifmeel verspreiden 
sterken het oord van rust na 't aardse leven;
honing voor zich mogen werksters bereiden.

Teer vliesvleugelrijk zal immer streven 
de hof "Slaap der Opstanding" te verblijden 
met kleurig, lieflijk geurend beleven.