Ze rende voor haar leven, de meute achtervolgde haar
ze zouden haar wel leren wat te doen met zo'n zondaar

daar stond toch nog iemand, ze stond als tussen vuur
ze kon niet voor- of achteruit, dit werd haar stervensuur

de stenen werden al geheven, de wraak moest uitgeleefd
ze was toch overspelig, zie dan hoe ze schuldig beeft

de meute kwam tot stilstand, gestuit door de blik van die ene Man
de vrouw viel aan Zijn voeten, ze was op en onvoorstelbaar bang

wat doet die Man toch nu, Hij schrijft iets in het zand
de meute kijkt wat schuchter, heeft het niet meer in de hand

Hij kijkt ze aan, die meute, 't is of Hij iedereen in dat kijken vangt
werp dan nu de eerste steen, gebruik daarvoor jouw "zondenloze" hand

die "steen" was raak, het schaamrood steeg hen naar de kaken
geen steen werd meer geworpen, niets kon haar nu nog raken

de stenen vielen uit hun handen, ze liepen weg, gebogen
Hij hielp haar overeind, ze keek Hem aan en zag Zijn mededogen

Hij gaf haar Zijn liefde en vergeving, ze hield op met beven
ze had de dood verwacht, Hij bood haar Leven