Ik was met mijn man en twee
zonen naar Moab gegaan,
in Israël was hongersnood en wij
konden het niet meer aan.
 
Mijn man stierf en mijn zonen
kwamen lieve vrouwen tegen,
ik vroeg me af, geeft God
hierover ook Zijn zegen!
 
Vaak zaten wij bij elkaar en vertelden
wat God voor Israël had gedaan,
onze wens was dan ook met zijn
vijven weer terug te gaan.
 
Mijn zonen werden ook
door de Heere weggenomen,
hoe moet het verder,
onze droom zal nooit uitkomen.
 
Ik zal opstaan en alleen
naar Bethlehem gaan,
waar nu weer goede
oogsten op de akkers staan.
 
Ook zal ik afscheid van
Orpa en Ruth  nemen,
zij blijven hier en beginnen
hier weer een nieuw leven.
 
 (Ruth 1)