daar stonden ze, met lege hand,
met zijn allen, in die zaal
in het verre Egypte-land
ze waren er allemaal
Jacob 's elf zonen
met Josef er bij
die zich aan hen ging vertonen
ik ben Josef, dat was wat hij zei

wat ook zo staat vermeld:
zo een twintig jaar geleden
daar bij Dothan in het veld
toen hij daar kwam aangetreden:
ze verkochten hem voor geld
van hem wilden ze niet weten
hoe was 't dan nu gesteld:
zou hij 't hen nu uit gaan meten?

twintig stuks zilvergeld
hebben zij toen gekregen
zo staat het vermeld
dat kwamen ze nu tegen:
hem als slaaf weggedaan
de ellende tegemoet
en nu voor hem komen staan
ze verloren alle moed

ik ben Josef klonk zijn stem
ze deinsden achteruit
ze verwachtten wraak van hem
zo groot wat niemand stuit
maar zie hoe hij handelde:
hij heeft hen omarmd
daar hij met God wandelde
Die Zich over ons erbarmt

hij deed hen bij zich wonen
Jacob en diens kinderen
God heeft hen willen tonen
en niets kan dat verhinderen
dat ze weer zouden gaan
naar het beloofde land
en voor God zouden staan
met palmtak in de hand

en zo is het gegaan
ze zijn uit 't land getogen
hebben voor de zee gestaan
ze zijn er door gemogen
Mozes is door de woestijn gegaan
hij heeft daar met hen allen gestaan
daar, met hen, bij de berg Horeb
Mozes, met Josua en Kaleb

naar 't beloofde land ging 't pad
daar kwamen ze te leven
en in Jerusalem's Stad
daar zou 't Zijn tempel geven
om telkens daarheen op te gaan
met allen die tot Jacob horen
om voor God's aangezicht te staan
met allen die God heeft verkoren

Genesis 44 en 45
Psalm 87
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment