Maria uit Betanië
Hij houdt veel van mij en van mijn zus
en van mijn broer, de Meester.
Hij is er. Hij vraagt naar mij.
Ik houd van zijn voeten, zit graag
in kleermakerszit te luisteren,
laat mij meevoeren met zijn stem.
Zo wil ik Hem van harte dienen,
het enig noodzakelijke, zegt Hij.
Ik hoorde mijn zus zeggen bij het graf
van mijn broer, toen Hij de steen beval
weg te halen: ‘Maar Heer, de stank!’
Dat bleef mij de volgende dagen bij.
Toen Hij later Betanië weer aandeed
en wij Hem eerden met een maaltijd,
besloot ik zijn voeten te zalven
en mijn haren als handdoek te gebruiken.
Ik diende Hem fysiek met onze kostbaarheid.
Zo kon ik bij voorbaat de stank
van de dood van zijn voeten weghalen.
Hij liet mij begaan, zag zelf de dag
van zijn begrafenis naderen. Ondertussen
geurde ons hele huis naar zuiver leven.
‘Ik ben, zei Hij, niet altijd bij jullie.’
Toch, Hij houdt veel van mij
en van mijn zus en van mijn broer.
Hij, de Meester en de Messias.
(bij Lucas 10:38-42; Johannes 11; 12:1-8)
[Uit: Sterke vrouwen, sonnetten en andere gedichten met Bijbelse vrouwen
Uitgave in eigen beheer, 1e druk juli 2024]
Maria uit Betanië
- Details
- Geschreven door: Minnema, Arjan
- Categorie: Bijbelse personen
- Hits: 77
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.