Wat had je al van de Rabbi gezien
voordat hij aanklopte
bij het huis
van jouw zuster en jou?
 
Had je hem horen voorlezen
uit de boekrol,
dat de Geest van de Heer hem gezalfd had
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
om onderdrukten hun vrijheid te geven?
 
Voelde jij je soms gevangen
in jouw reputatie
onder degenen die de schrift onderwezen?
 
Zocht je te worden bevrijd van die last,
zag je in hem de redder van je ziel?
 
Zat je daarom aan zijn voeten
en ging je niet onmiddellijk aan de gang
met water wijn en voedsel,
die andere gastvrijheid?
 
De Rabbi heeft het vernomen,
het onhoorbare spreken
van je ziel,
je had niet beter kunnen doen
zei hij,
net als later
toen jij hem voor de ogen van vriend en vijand zalfde
omdat de schriftgeleerden van je volk
zijn hart nog nooit hadden gelezen.