Ik wist niet dat Hij toch nog was gekomen,
vier dagen nadat ik mijn ogen sloot.
Ik wist niet dat de steen werd weggenomen,
omdat Hij niet kon leven met de dood.

Ik wist van niets, maar plotseling weerklonk er
een stem als een bazuin; de dag brak aan.
Ik schokte wakker in het aardedonker,
want daar was Jezus – tijd om op te staan.

Ik kwam naar buiten, uit de dood herboren,
gekoesterd door oneindig morgenlicht.
Ja, daar was Jezus, groots als nooit tevoren.
Er lag een gouden gloed op zijn gezicht.

Uit 'Hij heeft mij aan het licht gebracht'