Abraham betrad nooit een bedehuis,
las evenmin aan God gewijde boeken.
Zijn hart minde het ongedwongen zoeken,
verder dan schrijfstift of vertrouwde kluis.

Hij trok door weiden, over hard steengruis,
zag de sterren der vage hemelhoeken,
zou dikwijls vreemde volken bezoeken,
wist zich overal bij de Schepper thuis.

In onze dagen brengt de jodenvader,
dankzij krachtig ontwakend Genesis
allerlei gelovigen te gader.

Soms bouwt 's mensen geest een gevangenis
door rusteloos vragend bijbelgeblader.
Het ongeschreven Woord leeft vol lafenis.