Abel in de woestijn
 
Het volk was al jaren in de woestijn,
dit was een straf van God,
ze waren eigenwijs geweest,
en dit was nu een lot.

Abel was een klein ventje,
een kereltje van vier jaar,
iedere dag kwam er eten,
stond er manna als ontbijt klaar.
 
Er was iedere dag  eten,
iedere morgen zorgde de Heer,
dat er genoeg was te eten,
dat gebeurde steeds weer.
 
En als oma hem vertelde,
over broodbakken in de oven,
dan begreep hij dit niet,
de manna kwam toch van boven!