Ik weet wel wie mijn naaste is
dat is dat rotkind van de buren
de hele dag zie ik haar staan
naar and’re mensen gluren.

Ik weet wel wie mijn naaste is
het is die kwal hij woont hierboven
ik word beroerd als ik hem zie
je moet me echt geloven.

Ik weet wel wie mijn naaste is
het zijn de mensen die hier leven
om mij heen maar ook ver weg
dat heeft God aangegeven.

Ik weet wel wie mijn naaste is
en ik moet anders leren kijken
door de ogen van de Vader heen
dat zal mijn beeld verrijken.

Ik weet wel wie mijn naaste is
het is dat meisje van de buren
ze heeft een stralend mooie lach
ik zal haar eens iets sturen.

Ik weet wel wie mijn naaste is
het is die jongen van hierboven
heel bijzonder en attent
je zult het niet geloven.

Ik kijk nu met een and’re blik
naar mijn naasten in het leven
vanuit de liefde van de Heer
mag ik als naaste leven.