Met haar kleine spillepootjes
springt ze over doppen heen,
maakt een dansje vol van vreugde
zoekt en vindt meteen,
kastanjes tussen doppen
eikeltjes met hoed,
dennenappels prachtig groot
en alles vindt ze goed.

De herfst is weer begonnen
ik huiver, het is kil,
toch geniet ik van haar vrolijkheid
de kreetjes, het gegil,
verwonderd over alles
Gods schepping wonderschoon,
en zelfs de natte bladeren
vindt zij ongewoon.

Tassen vol met schatten
gevonden in het bos,
opgeraapt vanaf de grond
uit het zachte groene mos,
heeft ze meegenomen
het wordt door haar bewaard,
een herfstschaal heeft ze nu als doel
dat straks op tafel staat.

Genietend van de kleurtjes
de vormen, alle pracht
huppelt zij en zingt volop,
mijn God heeft alle macht.