Mijn God waar is mijn eigen ik,
ik ken mezelf niet meer.
alleen de drank geeft nog een kick,
ik ben gespannen als een veer.

Waar moet ik met mezelf naar toe,
bevind mij op glad ijs.
geen concentratie, ik ben moe,
het minste brengt mij van de wijs.

De lach, de liefde van voorheen,
een zwarte afgrond diep!
't is grauw en donker om mij heen,
geen nacht dat ik nog rustig sliep.

O God haal mij uit deze hel,
mijn hart zit vol verdriet.
bidden Heer kan ik nog wel,
alleen de woorden vind ik niet.

Alleen als ik mijn ogen sluit,
alleen ben met den Heer,
dan komt er rust van binnen uit,
maar altijd voor één keer.

Als kind was alles zo vertrouwd,
gebedje voor het slapen gaan.
O God als u nog van me houdt,
Uw liefdeskus voor elke traan.

Ik ben nog steeds datzelfde kind,
dat in verwarring dwaalt.
maak dat ik die rust hervind,
Uw zegen op mij nederdaalt.
Anton van der Haar