De donkere wilgen knotten treurig aan de oever
waar repen mist verzwelgen in het kreupelhout
als bloedkoraal kleurt het loof van grote eiken
in 't blauw azuur lijken ze op een toverwoud

De lage zon streelt schaduwend rijen van chrysanten
terwijl de wind een treurlied neuriet vol verdriet
enkele bladeren dansen knisperend op de graven
ze klitten aan de rozen die ik voor je achterliet

In een waas van stilte zingt de herfst zijn elegie
Een trillend spinrag glinstert van tak naar heg
Het brekend licht toetst de zware poort nog even
Dan blaast een kille wind mijn restje pauze weg
Ivette Bens