de zon schuift blozend naar de horizon.
De aarde, omringd door kilte,
komt tot leven door de warme ochtendzon.
De dieren komen traag tot leven,
de zon wekt iedereen.
De morgenrust is hem gegeven,
de zon, zij mist er geen.
De merel eert de zonnestralen,
met een lied zo zuiver schoon.
In bergen en in dalen,
zingen alle vogels nu op luide toon.
Het concert van alle koren,
weergalmt de hemel rond.
De onbekende Meester laat ons horen,
de stemmen van een zuivere mond.
Daar waar de mens zich rustig houdt,
en waar je 't mooist concert kunt horen,
daar glanst het morgengoud,
van de grote Meester aller koren.
Jan van der Veen
Uit: Licht en Hoop - De roep van het verlangen.januari 1994.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.