De herfst komt weer over ons heen.
De natuur wordt weer kaal, naakt.
Bladeren vallen rondom de boom,
waar zij voor nieuw leven gaan zorgen.
De temperatuur daalt en stijgt ongelijkmatig.
De natuur laat zien dat zij niet door mensenhanden is te beteugelen.
 
De natuur maakt zich op voor de winterslaap.
Maar eerst komt er een grote schoonmaak.
Alles wat dood is wordt losgelaten en wat
een ballast vormt voor het verder leven wordt afgeschud.
Toch vormen juist die delen rondom de boom voor nieuw leven.
In de trant van “stil maar, wacht maar alles wordt nieuw”.
De lente is daarom één groot feest van
nieuw leven en (h)erkenning van het oude.
 
In ons geloofsleven gaat het ook zo.
Na de warmte van de zomer komt de kilte van de herfst.
Wij gebruiken deze herfstperiode vaak om te bezinnen.
Dat doen wij via vrijwilligerswerk en wie daar aan meedoet
weet dat rond de mens oude denkbeelden plaats maken
voor nieuwe inzichten, de mens wordt daar steeds rijper van.
Op de scheiding van de herfst en de winter wordt Jezus geboren,
een nieuw leven in ons leven. Steeds weer een nieuw leven in ons leven.
Daar moeten we in de herfst naar toe leven, en omdat te bereiken
moeten we ons oude leven loslaten om nieuw leven te ontvangen.
 
De herfst is daarom het seizoen van de herinneringen die
werkelijkheid zijn geworden. De werkelijkheid dat je bent
wie je bent en niet wat je eens bent geweest. Uw metgezel
was de tijd die u veel te weinig tijd liet om te leven.
Toch is het weer herfst geworden, misschien ook in jouw leven.
Dan heb jij nu het seizoen van de herinneringen bereikt.
De momenten van vreugde, maar ook die van verdriet want
niemand gaat onbelast door het leven, leiden jou door het
leven heen. Heb je het toch moeilijk in dit levensseizoen,
klop dan op de deur van uw Schepper. Hij is altijd thuis.