Een gouden gloed van zonnestralen
zet de aarde in een purperen tooi.
O mens, wat is Gods schepping mooi!
Ik mag er leven van Zijn liefdestralen.
 
De bladeren veranderen in warme herfstkleuren.
Het is een tooi van schoonheid en van pracht.
Het aardse bladerentapijt is wonderzacht.
Verspreidt een lucht van heerlijke herfstgeuren.
 
In de vroege morgen ligt er een grijze deken
van schoonheid over het vochtige gras.
De aarde warmt zich op nadat de nacht vol kou was
en zonnestralen komen de kilte reeds doorbreken.
 
De purperrode bladeren aan de bomen
brengen warmte met een wonderlijk gevoel.
Gods trouwe zorg mist geen enkel doel.
Het maakt iets in mij wakker,
waar ik niet van durfde dromen.
 
De witte sneeuw op gindse heuveltoppen
ligt ongerept en stil op wacht.
Mijn binnenste gevoel wordt warm en zacht.
Het houden van is nu niet meer te stoppen.
 
De liefde van mijn Heiland is niet meer uit te wissen.
Zijn schepping is zo puur, zo wonderlijk van kracht.
Het zorgt er voor dat ik vol verlangen wacht.
En dat gevoel, nee, dat kan ik niet meer missen.
 
Al die herinneringen komen steeds weer zorgen
voor geluk en maken dat ik zeggen kan:
Dank U wel, mijn God,
dat ik dit mag zien, mag voelen, dat is het hoogst’ genot.
Uw schepping houdt zoveel moois in zich verborgen.
 
Dan wordt de herfst van mijn leven vol van warme kleuren
en loop ik dromend door de lanen van Gods schepping heen.
Een rilling van geluk vloeit door mijn binnenste heen.
Een kind van Hem te mogen zijn,
dat heeft mijn leven op doen fleuren.

Uit de bundel: Lichtstralen (2008)
van Tiny van der Linde-Altena
Uitgeverij Boekscout.