Oh leeuw, koning van het oerwoud
gevreesd maar toch ook zacht
Zijn hand schilderde jouw manen
Zijn streling gaf glans aan jouw vacht

jij, met je ongetemde hart
waarin toch ook het Zijne slaat
jij heerst daar in jouw habitat
fier en recht is 't dat jij gaat

maar eens komt toch de tijd
als de mens je zolang leven laat
dat jij, oud en weggekwijnd,
niet zo heel fier meer gaat

als je botten verstrammen
je manen gaan verbleken
je vacht niet meer zo glanst
dan is het ook voor jou bekeken

toch, in de bloei van je jaren
ben je machtig, onverslaanbaar
prachtig, niet te evenaren
schepping, mooi en machtig