Een
vermoeide dag
scharniert in het stille uur
uit het niets
wasemen nevelige vingers op
om akkers en velden
te bespelen

Hun handen en armen
twijfelen nog
tussen onzichtbaar verzinken
in de opstijvende grond
of verhullend
het landschap te draperen

In de intimiteit van de avond
laat geur van een lome herfst
kostbare gedachten los
die voor het slapen oplichten

‘Met heel mijn ziel
verlang ik naar U in de nacht
ja, met mijn geest
diep in mij
zoek ik U ernstig’

Jesaja 26:9