Op de dakrand
zit een merel
ons te verblijden
met zijn mooie gezang.

Uit het kleine snaveltje
komt steeds weer
een mooier geluid
dan de vorige.

Het kleine lijfje
schudt heen en weer
en weer komt er
een nieuwe strofe.

Zoiets moois heeft
God de aarde geschonken.
Ik hoop dat velen
van zijn zang genieten.

Ook hoop ik echt
dat de mensen
onze mooie aarde
niet veranderen.

Er is al te veel
van de schepping
verloren gegaan
laten wij nu de aarde redden.

God zal ons zeker helpen
alleen al om het gezang
van dat ene vogeltje
die roept dat het mooier kan.