Al wat leven heeft
looft Hem die leven geeft.
 
Loof God voor,
de mus, de eik en de kameel,
het hert, de muis en de barbeel,
de rog, de roos en de slak,
de slang, de haai en de bloesemtak.
 
Loof God voor,
de hond, de maan en de plataan,
de rups, de waterjuffer en de varaan,
de krekel, de merel en de dolfijn,
de cipres, de bes en het konijn.
 
Loof God voor,
de ster, de zon en de regenboog,
de peer, het meer en het mensenoog,
de kever, de bever en het lavendelblauw,
de stem, de brem en de morgendauw.
 
Loof God voor,
de vos, het mos en het avondrood,
de meeuw, de sneeuw en het daag’lijks brood,
de mier, het wier en de waterkant,
de tulp, de wulp en de schaduwplant.
 
Loof God
al wat hinkt en springt,
al wat draaft en graaft,
al wat duikt en drijft,
al wat groeit en bloeit,
al wat gonst en galoppeert,
 
Loof God
al wat rent en rolt en tolt,
al wat sluipt en kruipt en krioelt,
al wat duikt en drijft en danst.
Al wat leven heeft loof Hem die leven geeft.
Juich, loof, prijs en eer God onze Heer.
Aanbid, zing en kroon de Vader, de Geest en de Zoon.