in de ochtendkilte
hapt de dag
naar adem
wasemt kringelend
het leven naar buiten
ik hoor een merel fluiten
terwijl ik glimlach

parelt spinrag
in het najaarszonlicht
en de lucht
vertelt haar eigen verhaal
in talloze veren
breed uitwaaierend
als een grijsblauw strand
geëtst in lagen
boven mijn hoofd
binnen mijn hart
alles zucht

even verderop
kleurt de stad
en licht oranje speelt
met het heiige land

geheimzinnig
verovert de ruimte
het ritme van alledaagse dagen

als gepenseeld
door een onzichtbare
Scheppershand
verschijnt er een opening
in de wolken hemelsblauw

ik wil het tij niet keren
en me koesteren
in het beloofde beeld
van eeuwig geluk en trouw