Uit het donker van de zwoele nacht
Wordt een nieuwe dag geboren.
Uit het niets ontstaat de pracht
Van een hemels ochtendgloren.
Een aubade van mystieke kleuren
Opent nu des hemels deuren.
Als uit de oceaan het zonlicht daagt
En de duisternis verjaagt,
Het oerwoud, bergen zee en zwerk,
Schept tot een ademnemend schilderwerk
Van puur purper en scharlaken,
Het tropennachtconcert doet staken,
Vloeiend overgaand in gouden stralen,
Glijdend langs de rotsen en door dalen,
Dan raak ik in vervoering, overmand
Door grenzeloze schoonheid van Zijn hand.
Dit wonder van de morgenfase
Brengt mij in zalige extase,
Alsof mijn geest naar buiten treedt,
In de hof van Eden, hemelsbreed.
‘k Ben klein, een nietig onderdeel
Van zo’n Goddelijk taf'reel.
Ongeëvenaard is Zijn creatie.
Van  niet te vatten zuiverheid en gratie.
Het is uit liefde en genade, in dit domein,
De kroon op Zijn werk te mogen zijn.



 
PS
Deze belevenis refereert aan
mijn verblijf in voormalig
Ned.Nw.Guinea.