Terwijl eerst voorjaarsgeel
in van alles overheerste,
aan hazelaar wel het eerste,
komt felgeel raapzaad
naast en op landerij.

Geelstralende paardenbloemen in wei
transformeren in enkele dagen
tot witte dotten in het gras,
waar hun gele aanwezigheid
niet over het hoofd te zien was.

Hun pluizen,
door de wind
tot eindelijk landen
aangespoord, zien eruit
als aan parachutes gedragen.
Aan al die witte veertjes huizen
zaden, waardoor, hier en daar,
 nieuwe paardenbloem begint.

De gouden regen popelt
tot goudgeel ontploffen,
liefst onovertroffen
door al die andere
kleurstemmen
in koor, orkest.

Elke bloeiende boom,
plant, struik, wil soleren,
uitblinken op zijn best.
Lentetooi: hemels mooi.

Dat steeds weer nieuw begin
doet me denken aan Bijbelverhalen,
de zon aan Gods warme liefdeslicht
en elke boom, struik, bloem, zaad
aan al die talenten waarmee Hij
mensen voor Hem werken laat,
net als in de natuur zonder last
van zware, drukkende plicht.