Mijn naaste, dat ben jij,
iedereen, behalve mij.

Buurvrouw, zoon, vriend,
kleinkind, vriendin, zussen.

Vergeet de doden niet,
de doden die je gekend hebt.

Jij hebt een beeld van hen
dat staat je bij.

Het verschil tussen jou en die ander
is duidelijk.

De kunst is, de overeenkomsten te vinden,
het voelt goed, als je ze kunt vinden.

Mijn naaste is net zo goed, mijn huisdier,
behandel haar met respect.

Ergens, diep in je eigen wezen,
woont de Goddelijke Geest.

Luister met stille verwondering,
naar Zijn Heilige aanwezigheid.