Ook als de oorlog om en in Oekraïne echt gauw zou stoppen,
talloze keren verkondigden deskundigen dat dit snel zou gaan,
wat dan? Die moedige mensen keren deels terug naar hun land,
maar hebben geen huis, noch haard, treffen alom verwoesting aan.
Wie van ze zal geen doden, anderszins getroffenen in naaste kring, betreuren?
Wat zal er met al diegenen die hun bestaan elders op trachten te bouwen gebeuren?
Blijven mensen en streken waar ze nu zijn, vaak nog in erbarmelijke toestanden, gastvrij?
Zijn we dat voor ándere mensen, zoekend naar betere economische kansen in rijke landen?
Zijn we dat voor ándere mensen, zoekend naar betere economische kansen in rijke landen?
Vóór alles zijn veiligheid en vrijheid hun wensen. Zijn we onderling wel in vrede? Wat doen wij?
Problemen in eigen land: geeft dat geen gevoel van ongemak?
Zóveel wereldburgers nog steeds zonder menswaardig onderdak
en geen toereikende medische voorzieningen of stromend drinkwater.
Blijven we over van alles twisten? Over hulp verlenen in andere streken
waar eveneens oorlogen heersen, hongersnoden ook, allerlei natuurrampen
die de wereld steeds meer teisteren? Valt er te rekenen op uitgestoken handen?
Voelen we ons bij onszelf wel senang door aan eigen comfort te blijven vastklampen,
vasthouden aan wat niet we niet eens echt waarderen in vormen van rijkdom van jou en mij?
Blijft het bij berekenen, plannen uittekenen? Heb je wat jij bij kan dragen al eens goed bekeken?
Leerden we dan echt niks van voorheen? Kijken we niet verder dan de korte termijn, niet aan later?
Wegkijken, niets doen maar, is doorheen de geschiedenis toch al te vaak bron van geweld gebleken?
Zomaar een aantal vragen, vele meer, die ik niet eens verwoord:
ik zou niet kunnen slapen door hetgeen ik ook dáárover heb gehoord.
Ellende maakt me bijna hopeloos, moedeloos, zeker hulpeloos, machteloos,
want, voor welke insteek – en hier en daar wat helpen – ik ook koos,
weet ik mezelf overwegend mee te doen aan vormen van moord.
Lieve God, vertel wat ik wél kan geven,
wat U wilt dat ik doe met en in mijn leven.
Als U mij leidt vermeerdert mijn vriendelijkheid,
stelt U me ertoe in staat te antwoorden: “Ik ben bereid
om álles te doen wat ik kan in hetgeen U me vraagt,
omdat ik allang heel goed weet wat U behaagt.”
1 Samuël 3:4,6,8,9,10 | Romeinen 14: 7-12
N.a.v. artikel op website ‘Theologie, verdieping en inspiratie’; lied opwekking 598 met refrein “Roep mij, zend mij”. Een beluisterde overdenking behandelde hetzelfde als in het artikel én in mijn gedicht en zal onbewust ook de Inspiratie ertoe (Hemelvaartsdag 2022) hebben geboden.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.