Een beetje doen, mooi voor even.
Met mijn handveger al in de aanslag
was ik blij dat ik het wonderwerkje zag
dat jij, minuscuul spinnetje, had geweven.
 
Jij zat daar eerst zo roerloos mooi
nabij die wonderlijk grote prooi:
voor jou een bron van leven.
 
Op mijn rollator gezeten
bekeek ik gedurende een tijd
hoe hard jij werkte voor je eten.
Je werd moe van je noeste arbeid.
 
Je haast niet waar te nemen kriebelpootjes
gingen minúten achtereen óp en neer.
Wat werd door je omhoog geheven,
maar maakte steeds weer een val?
 
Een dode vliegende mier,
een voor jou reusachtig dier,
zijn kop groter dan je eigen lijf,
móest en zou, met vleugels en al,
naar jouw verborgen, veilig verblijf.
 
Na planten water geven keek ik wéér.
Je was toen bijna bij de ventilatie spleet
waarvan ik nog maar sinds korte tijd weet
dat deze aan spinnen een onderkomen biedt.
 
Ik vind het een wondertje als je dieren,
of het nu spinnen zijn, wespen of mieren,
terwijl ik heel erg veel van natuurfilms geniet,
voor eigen ogen, ieder naar hun aard, bezig ziet.
 
Neem de tijd om zoiets te observeren,
metterdaad échte ontspanning aan te leren.
Laat onophoudelijk bezig zijn, buffelen, stieren,
eens vaker en met een gerust hart over aan dieren
zoals vlinders, wespen, bijen, vliegen, spinnen, mieren.
 
God heeft mensen Zijn rustdag gegeven
die Hij met een bedoeling gezegend heeft,
tot eer aan Hem, je naasten en Zijn Schepping,
opdat jij al in het hier en nu én altijd in vrede leeft.
 
Rom. 1:20, 21a; 22, 23 | Gen. 2:3 | Joh. 14:27a | Mat. 28:20