Eens voeren zij de haven uit,
de vlag in top gehezen.
Met luchten strak en hemelsblauw,
wat is er dan te vrezen?
Ze hadden hun kompas gericht
op zondoordrenkte oorden
en niets het ranke huw'lijksschip
op 't golvendek verstoorde.

Er kwamen kinderen aan boord
en met de zee omgeven,
de zeilen bol door 'n frisse wind
was 't leven waard te leven.
Totdat ze weer op zeek're dag
getweeën overbleven
en voort ging 't op het ruime sop
met een gerichte steven.

Toen sloeg helaas het noodlot toe.
Ze zou stil achterblijven.
Hoewel haar scheepje verder moest,
was 't leed niet te beschrijven.
Verbeten vocht ze onvervaard,
doorstond ze woeste winden.
Ze moest en zou haar levensdoel
ondanks de storm hervinden.

Zo troffen wij haar scheepje aan
en weer sloeg 't noodlot wonden.
Maar met een innerlijke kracht
had zij haar weg gevonden.
Ze streed tot op de laatste dag
om nog te overwinnen,
totdat de haven zichtbaar werd.
Daar kwam ze veilig binnen!
Frits Deubel
 
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment