als ik mijn tred steeds meer
in tijd en ruimte vertraag
en mijn gang langs rododendrons
ten einde beperk tot een van hen

dan denk ik steeds minder meer
is mijn omgeving nog maar
een haast gedachteloze haag
benader ik nu een goddelijke sfeer?

als mijn adem wenst te stoppen
overeenkomstig het aardse lot
word ik dan opgenomen
in zulke fleurige knoppen

ben ik dan in de eindeloze grootsheid
van de dood,
is dat dan de heelheid
gekend onder de naam van God
julius dreyfsandt zu schlamm