Toen
ik bij jou
op bezoek kwam
schrok ik van je gedaante.
 
Ik
had je
nog nooit
zo ontdaan gezien.
 
Je
gezicht
was nog nat
van de stille tranen.
 
Ik
sloeg
meteen mijn
arm om je heen.
 
Heel
langzaam
kwam er een
glimlach te voorschijn
maar je ogen stonden droef.
 
Zelfs
de buitenkant
liet zien dat je accu
leeg was en je wist niet meer
hoe en waar je hem moest opladen.
 
Samen
hebben wij
toen de handen
gevouwen en God
om energie gevraagd.
 
Toen
ik weer
wegging lachten
ook de ogen mee maar
de rest van het lichaam moest nog
even wachten op de naderende energie.