Ik roep tot U, o Heer,
in bidden ligt mijn kracht.
Ik zoek U meer en meer,
heel vroeg en in de nacht.
 
Waar ik ook ga of sta,
al is ’t de verste grens,
dan leef ik van genâ,
U hoort mijn diepste wens.
 
U leidt m’ op  bergen hoog,
op plaatsen van gevaar.
Steeds is ’t  de hemelboog,
daar word ik U gewaar.
 
Mijn kracht schiet veel te kort,
U blijft mij aldoor horen.
Al weet ‘k niet wat het wordt,
U bent mijn sterke toren.
 
In alle eeuwigheid,
zult U mijn schuilplaats  zijn,
vol goedertierenheid
en trouw, verlost van angst en pijn.
 
                   -o0o-
 
(Ps. 61 : 3  “Van het einde  des  lands roep ik tot U,
omdat mijn hart bezwijkt ;  leid mij op een rots
die mij te hoog zou zijn.”  )                              (N.B.G )
……………………………………………………………………………..